Vakblad voor Twieners
De na-oorlogse babyboom had er voor gezorgd dat er vanaf eind jaren vijftig een zeer grote groep jongeren was. Ze vormden de meerderheid van de bevolking en ze werden bovendien steeds ‘zichtbaarder’ doordat er meer ondernomen werd in groepsverband. Door de stijgende welvaart hadden jongeren bovendien meer geld te besteden.
Er was muziek en films voor de jeugd, maar alles stond wel onder controle van volwassenen. Willem de Ridder: ‘Je had volwassenen en kinderen en verder had je niets tot begin jaren zestig. Jongeren hadden geen stem.’ In 1956 werd in de gemeente Gouda de film ‘Rock around the Clock’ zonder geluid gedraaid, omdat er anders teveel onrust in de zaal zou zijn.
De tijdschriften die tot dan toe voor jongeren waren gemaakt, werden door volwassenen bedacht, vormgegeven en volgeschreven.Volgens Willem de Ridder en Peter Muller was het hoog tijd voor een tijdschrift voor en vooral door jongeren. Muller: ‘Ik vond dat de jongeren bevrijd moesten worden van het juk van volwassenen. Er moest een strijdblad komen.’
Muller was als achttienjarige al actief in de tijdschriftenwereld. Hij had het blaadje Beatbox opgericht. Het was een blad waarin veel aandacht werd besteed aan muziek en waarin veel fotomanipulaties verschenen. Een blad met een beetje knullige uitstraling volgens Muller, maar De Ridder vond het kunst en zag toekomst in een samenwerking met oprichter Muller. Samen bedachten ze een nieuwe krant.
Toen De Ridder met de plannen bij drukker Ruud Schoonman kwam en hij al denkend en pratend en bluffend zijn blad probeerde te slijten, vroeg Schoonman tot zijn verbazing of ze binnen een week het eerste nummer af konden hebben. Schoonman vond het een prachtig idee en aangezien hij net een nieuwe offset-rotatiepers aangeschaft had, kon en wilde hij direct aan de slag. De Ridder kon in de drukkerij van Schoonman het ontwerp gaan maken. De Ridder: ‘Voor ik het wist zat ik de eerste voorpagina van een nieuwe krant te ontwerpen. Iets wat ik nog nooit gedaan had. Ruud vroeg nog hoe de krant zou gaan heten. Ter plekke verzon ik de naam Hitweek.’ En zo was een nieuwe krant geboren: Hitweek. Weekkrant voor jongeren, vakblad voor Twieners.
De eerste Hitweek
De beste vormgever van deze eeuw
De Ridder en Muller schreven zelf voor Hitweek en al snel verzamelden ze om hen heen mensen die ook regelmatig voor Hitweek schreven. Er was nadrukkelijk geen sprake van een redactie. De Ridder: ‘Het was de bedoeling dat er een publicatie kwam waarin de nieuwe generatie niet opnieuw gemanipuleerd werd door gewetenloze zakenlieden, maar waarin ze zelf aan het woord kon komen. Dus ook geen redacteuren. Iedereen moest alles kunnen schrijven en tekenen met de garantie dat het allemaal, zonder aanzien des persoons, geplaatst zou worden.’ Dat het de bedoeling was dat de lezers van Hitweek een grote stempel op het weekblad zouden drukken, werd meteen in het eerste nummer van Hitweek duidelijk. Hitweek opende met een statement:
‘FLASH. Want we zijn van mening, dat de ouderen bang voor ons, tieners, zijn. We worden als kleuters toegesproken. (…) Het is ontstellend hoeveel tieners (wat ’n rot woord) er rond lopen met geniale ideeën, plannen, foto’s. Het overgrote merendeel blijft echter rondlopen, want er schijnt weinig plaats voor onze initiatieven in deze volwassen-maatschappij te zijn. Met Hitweek willen we daar iets aan doen. Dit is jouw en ons blad. Hitweek heeft geen redaktie, geen hoofdredakteur en is taboe van al dat officieel status-gedoe (..) Mensen, dit is een unieke krant. Er gaat iets gebeuren. Let op. Nu gaan we spijkers met koppen slaan!!!!!’
De democratische opzet van Hitweek was een succes. Lezers schreven brieven, recensies, tekeningen en nodigde elkaar via Hitweek uit om elkaars platencollectie te komen beluisteren. Piet Schreuder: ‘Hitweek werd een marktkraam vol opwindende berichten in een nog niet eerder vertoonde spontane stijl en vaak even ongebruikelijke spelling. Er waren bijdragen van regelmatige medewerkers die het blad enige herkenbaarheid gaven. Maar vooral die eerste tijd kwam de bulk van de teksten uit het onbekende.’ Het strijdblad voor jongeren was er echt gekomen. Eindelijk een blad dat je steunde als jij je lange haar weigerde af te knippen. Een blad dat je vertelde waar je favoriete beatgroep speelde, met een beatagenda die voor heel Nederland gold en niet alleen voor de grote steden. De underground-cultuur kreeg met Hitweek een stem en lezers uit het hele land herkenden zich hierin. Jongeren in dorpen ver buiten de Randstad lazen en hoorden nu hetzelfde als jongeren in het hart van de underground in Den Haag en Amsterdam. Hitweek-lezers waren vooral jongeren in de middelbare-schoolleeftijd. Door de inbreng van leeftijdgenoten kregen zij het gevoel dat het echt hun blad was. Dat werd versterkt door het feit dat ouderen het blad afkeurden: Hitweek ging immers alleen maar over beatmuziek, lang haar en, later, over seks en drugs.
Popmuziek was het medium waarmee jongeren hun eigen identiteit konden uitdrukken, Hitweek ontstond in eerste instantie dan ook als een muziekblad. Vanaf het eerste nummer was Hitweek een succes en op haar hoogtepunt had de krant zelfs een oplage van 48.000 stuks. Muller: ‘Dat succes had ik verwacht. Toen Willem en ik Hitweek begonnen, gingen we er direct vanuit dat het een succes zou worden. We begonnen er met bravoure aan, met een gevoel van vanzelfsprekendheid.’
Als één van de belangrijkste redenen voor het succes noemt Muller de vormgeving en lay-out. ‘Ik zie Willem de Ridder als de meest invloedrijke vormgever van de tweede helft van de 20ste eeuw.’ Voor De Ridder was het uiterlijk van de krant belangrijker dan de inhoud. Hij maakte gebruik van alle mogelijkheden die de nieuwe offset-techniek bood. Er werd geknipt en geplakt met scharen en mesjes. De lettergrootte varieerde, koppen werden gezet uit een grote verzameling lettertypen die werden gekopieerd uit oude en nieuwe bronnen of werden met viltstift zelf getekend. Striptekenaars werkten mee en De Ridder haalde illustraties uit boeken en tijdschriften van over de hele wereld. De letters spatten van Hitweek af en de krant werd een chaotische mengeling van stijlen.
Wees lullig, lees Hitweek
Beter langharig, dan kortzichtig
De Ridder was de grote motor en inspirator van Hitweek. Hij maakte vele jonge beginnend journalisten enthousiast om voor Hitweek te schrijven. Volgens Andre van der Louw heerste er op de burelen van Hitweek op de Alexander Boerrstraat een ‘iedereen is welkom’- sfeer. Van der Louw schreef jarenlang voor Hitweek. Eerst combineerde hij het met zijn werk voor de Vara-gids en later met zijn politieke loopbaan binnen de PvdA. Ook Henk Bongaerts (= Henk Van Dorp), Wim Bloemendaal, Arend Jan Heerma van Voss, Jan Donkers, Wim Noordhoek, Pim Oets, Peter Pontiac en Koos Zwart schreven voor Hitweek.
Iemand die vanaf Hitweek nummer twee tot en met het einde van het Hitweek-tijdperk bij het weekblad heeft gewerkt is Marjolein Kuijsten. Bij Hitweek stond ze bekend als ‘Marjolein’ die ‘alle vraagstukken’ behandelde. Zij hield het archief bij, deed de administratie, nam de telefoon aan, hielp bij de opmaak en lay-out en redigeerde teksten. Kuijsten: ‘Kortom ik deed alles. En ja, als de koffie-jongen van de drukkerij er niet was, zette ik ook de koffie.’ Volgens Van der Louw was Marjolein de ‘betrouwbare, degelijke, alles regelende rots in de vaak woest branding’.
De Ridder, Van der Louw en Kuijsten waren de enigen van Hitweek die een vergoeding kregen, de andere schrijvers en tekenaars moesten er allemaal naast werken om rond te komen. Kuijsten: ‘Het maken van de krant was een enorm werk, het was echt dramatisch veel werk. De artikelen moesten op de ‘executive’ worden getikt, de correcties moesten ingeplakt worden, de letters gezet enz enz. Op de laatste nacht voordat het door de verspreiders opgehaald werd, waren we meestal tot vier of vijf uur in de nacht bezig. Dan moest je de volgende ochtend direct de rommel opruimen en dan direct praten over het nieuwe nummer. Het was uitputtend werk. Het was zeer druk, ik heb in die jaren dan ook weinig meer van de wereld gezien dan de groenteboer en bakker om de hoek.’
De oprichters De Ridder en Muller bleken een goed duo: De Ridder als inspirator en Muller als commercieel talent. Hitweek was een medium waarmee jongeren hun eigen identiteit konden uitdrukken. Muller zag in dat Hitweek méér was dan een weekblad: Hitweek drukte ook een bepaalde haardracht, kleding, muziek, zelfs taalgebruik uit. Hitweek heette soms Witheek en het taalgebruik in Hitweek was deels fonetisch (Hitweek kostte slechts 30 sentjens) en de reclamekreten ‘Weest lullig, lees Hitweek’en ‘Hi Ha Hitweek, Verkoop die eh…..Krant Even’ werden zeer populair. Muller: ‘Dat was allemaal erg belangrijk voor mij. Het was prachtig om te zien dat Hitweek als beweging als een olievlek groeide. Als enige vond ik de oplagecijfers ook heel belangrijk. Ik richtte de Stichting Pro Lang Haar op. Mijn acties daarvoor waren ook bedoeld om Hitweek een grotere oplage te bezorgen.’ De Stichting Pro Lang Haar maakte zich sterk voor bestrijding van de discriminatie tegen langharigen. Na oprichting van de stichting maakte Muller ook een single: ‘Beter langharig dan kortzichtig’.
Na een jaar besloot Muller Hitweek te verlaten. ‘Het pure Hitweek wat Willem en mij voor ogen stond, heeft alleen het eerste jaar maar bestaan. Daarna kwam er meer en meer politiek in. Je had een aantal studenten dat Anti-Vietnam stukken plaatsten. Ik wilde juist dat Hitweek een blad voor de jongeren was en niet een blad voor studenten. Vervolgens ben ik door een anti-Muller campagne van Van der Louw er uitgewerkt. Ik werd ervan beschuldigd te rechts te zijn. Vooral toen ik een pop-column voor de Telegraaf ging schrijven werd mijn positie helemaal onmogelijk bij Hitweek. Ik ben toen weggegaan.’
Richtingenstrijd
Rokers en Drinkers
Het vertrek van Muller bij het weekblad was een voorbode van de richtingenstrijd die een aantal jaren later zou ontstaan bij Hitweek. Eind jaren zestig waren meeste taboes doorbroken, stond de muziek van de underground of tegencultuur in de top tien en was lang haar prima. Het gezamenlijk element van verzet verviel met het ontbreken van taboes. Dit had, volgens journalist Petra Vethman, tot gevolg dat de underground uiteen viel in meer mystiek georiënteerde hippies aan de ene kant en politiek-maatschappelijke rationalisten aan de andere kant. Ook binnen de Hitweekredactie ontstond die scheiding.
Eind jaren zestig kwamen er naast Van der Louw mensen die zich inspanden voor een meer politiek gerichte Hitweek. Zij werden aangeduid met ‘de drinkers’, ofwel ‘de studenten’. Deze groep wilde een gestructureerde Hitweek waarin politiek en maatschappelijk getinte stukken werden geplaatst. Tegenover ‘de drinkers/studenten’ stonden ‘de rokers/niet-studenten’, die Hitweek liever wilde laten bestaan zoals het was: een krant zonder vaste formule. De Ridder bemoeide zich naar eigen zeggen niet met de discussie over de richting van het blad. Het werd steeds moeilijker spreekbuis van de underground en de jeugd te zijn. De lastige keuze was of het een echt muziekblad moest blijven, meer de hippie-kant op moest gaan of een opinieblad voor de jeugd moest worden.
In 1969 stopt Hitweek en verschijnt er een nieuw blad dat om de week uitkomt: Aloha. Aloha is een gestructureerder blad en zo lijkt het erop dat de ‘drinkers’ de strijd gewonnen hebben. Volgens Kuijsten had het stoppen van Hitweek een praktischer reden.’Een wekelijkse krant maken was zo uitputtend, het was dan ook pure noodzaak dat Hitweek niet wekelijks maar om de week uitkwam. Dat werd Aloha.’ Verder leek Aloha veel op Hitweek: het had dezelfde democratische opzet en bovendien was vrijwel de hele Hitweek-redactie aangebleven. Inhoudelijk legde Aloha meer de nadruk op seks, drugs, strips, macrobiotiek
en maatschappelijke onderwerpen.
Vier jaar later, in 1974, werd Aloha stopgezet. Het blad kon door teruglopende advertentie-inkomsten en een oplage die niet meer wilde stijgen niet meer uitkomen. Er werd nog een Hitweek/Aloha-afscheidsnummer uitgegeven waar de oud-medewerkers van beide bladen aan meewerkten. Het roemruchte Hitweek had met Aloha een soort van doorstart gemaakt, maar uiteindelijk stopten de persen na negen jaar definitief voor de Withekers.
Tekst en research: Femke Veltman
Samenstelling: Carla Tromp
Literatuur
Heerma van Voss, A.J., ‘De historie van Hitweek. De jeugdrevolutie is weggeëbd’, op de website van de Nederlandse Stripgeschiedenis
Louw, A. van der, ‘Op de Huid van de Tijd. Herinneringen’ (Amsterdam 2001)
Schreuder, P., ‘Zalen vol oude Kranten’ (Breda 2003)
Vethman, P., ‘De Telegraaf van de zogenaamde supkultuur – Aloha 1969-1974’ (Amsterdam 1992 )
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: